Op mijn achtste verjaardag lag een mysterieus pakket voor onze deur. De gele sticker op de bovenkant waarschuwde dat de inhoud breekbaar was. Ik opende de doos en wist niet wat ik zag. Het was een ei ter grootte van een rugbybal met een briefje van mijn vader. Mijn moeder keek vragend mee over mijn schouder: een struisvogelei? Waarschijnlijk had mijn vader bedacht dat ik nu een extragroot omelet kon bakken, of iets dergelijks, maar dit idee kwam geen moment in mijn kinderbrein op. Wat wel in mijn opkwam was om een warm nest te bouwen voor het ei. Ik vulde een oude doos met krantenpapier en stro uit ons konijnenhok. Daarna zette ik het gebouwde nest op de verwarming en was het afwachten. Zou ik binnenkort mijn eigen baby struisvogel in huis hebben?
Van ouders wordt in onze samenleving verwacht dat zij aanwezigheid tonen in het leven van hun kinderen. Hierbij gaat het om zowel mentale als fysieke aanwezigheid. Het is een vastgeroest denkbeeld dat een afwezige ouder een nalatige is. Mijn vader en ik hebben maar zeven jaar van mijn leven in hetzelfde land gewoond, waardoor hij automatisch in de categorie afwezig valt. Sinds ik een kind ben is het voor ons de norm om elkaar een paar keer per jaar te zien, meestal tijdens vakanties.
Tot mijn grote teleurstelling ontpopte dit ei zich nooit tot het gewenste huisdier. Na een week in het warme nest begon mijn kamer te stinken naar verrotte eieren. Ik wist dat hiermee mijn project zou eindigen, maar probeerde deze mislukking nog zo lang mogelijk te verbergen voor mijn moeder. Zonder succes. Met pijn in mijn hart moest ik het ei inclusief nest in de kliko gooien. Eenmaal aangekomen op de bodem barstte het ei uit elkaar en verspreidde de oude stank zich met de intensiteit van een kinderlijke stinkbom. Vroeger dacht ik altijd dat mijn vader gewoon heel graag ‘anders’ wilde zijn met zijn vreemde cadeaus. Nu ik zelf een ouder ben, vraag ik mij af of zijn geschenken niet vooral zijn manier waren van nabijheid zoeken, een manier om zichzelf in mijn dagelijks leven te weven?
Cadeaus kunnen verschillende betekenissen hebben. Volgens antropologe Terry Y. Le Vine is de praktijk van het geven en ontvangen van geschenken zo universeel dat het deel uitmaakt van wat het betekent om mens te zijn. Hoewel het geven en ontvangen van voorwerpen van cultuur tot cultuur kan verschillen, zijn geschenken bijna altijd belangrijke sociale instrumenten. Binnen de !Kung tradities in Zuidwest Afrika bijvoorbeeld, krijgen pasgeborenen een cadeau dat de baby kennis laat maken met het idee van geven en ontvangen. Zoals Le Vine uitlegt, krijgt de pasgeborene kettingen van zijn of haar grootouders. Als het kind zes maanden is, worden de kettingen van het kind afgenomen. Daarna worden ze uit elkaar gehaald en verwerkt in nieuwe halskettingen die vervolgens worden gegeven aan mensen met wie de moeder vindt dat het kind een relatie van wederkerigheid zou moeten opbouwen. Dit proces van het uitwisselen van kettingen en andere geschenken gaat door gedurende het hele leven van het kind. Probeerde mijn vader wellicht ook een relatie van wederkerigheid met mij op te bouwen, een wederkerigheid van liefde?
Vorig jaar bezocht mijn vader mij in Amsterdam voor mijn verjaardag. Op de ochtend overhandigde hij mij enthousiast een ingepakt cadeau. Het zag eruit als een fles wijn, in zo een chique doos. Nieuwsgierig trok ik het rode glanzende papier eraf en zag donker hout verschijnen. Op de bovenkant van het kistje zat een houten balkje vastgelijmd dat dient als hendeltje. Toen ik probeerde het kistje te openen merkte ik nog een detail op, een klein sluitinkje aan de voorkant. De sluiting was netjes bevestigd met twee schroeven en oogt barok-achtig. Bronskleurig metaal met krullen en versieringen. In dezelfde stijl zitten er ook kleine metalen ornamenten op iedere hoek van het kistje. Vind ik dit mooi? Ik weet het nog niet. Het sluitinkje opende soepel en ik zag dat ook de binnenkant bewerkt was. Een deel goud geverfd en op de bodem lag een klein glanzend rood kussentje. Het leek wel een luxe grafkist voor een barbiepop.
Zelfs het kussentje was helemaal zelf gemaakt. “Het is een kistje voor je sieraden, of iets dergelijks, ik zag de vorige keer dat je dat niet hebt”, reageerde mijn vader op mijn stille verkenning van het object. Wanneer ik het sieradenkistje weer dicht deed voelde ik met mijn handen de zachtheid van het hout en beeldde mij in hoe nauwkeurig mijn vader het hout heeft geschuurd, geverfd en met vuur heeft bewerkt voordat hij de losse onderdelen in elkaar schroefde. Toen viel mij op dat op de voorkant mijn naam staat. Niet geschreven. Nee, gemaakt van gebogen ijzeren stukken en op het hout gelijmd. Op de onderkant stond met zwarte stift: Ola, ik wilde je heel graag een cadeau geven dat niet uit de winkel komt, maar van mij. Vandaar dit kistje. Liefs, papa.
Als cadeaus sociale instrumenten zijn die ervoor dienen om relaties op te bouwen, zoals Le Vine stelt, is dit dan het ultieme cadeau? Het is onverwacht, zeldzaam. De liefde, tijd en zorgvuldigheid die erin is gestoken ontroerd mij nu nog als ik ernaar kijk. Kunnen voorwerpen (of dieren) dan wellicht toch de afwezigheid van iemand, zoals een ouder, deels goedmaken? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat iedere keer wanneer ik naar dit vreemde kistje kijk, het voelt als een kleine omhelzing van mijn vader. Een omhelzing die je gewend bent geraakt te missen.