Deel 1: De ontdekking van de supermarkt

De invloed van supermarkten op wat en hoe wij eten, voor Small Stream Media

Wanneer de klok etenstijd slaat, liggen de producten van marktleider Albert Heijn gemiddeld op zo een vijf miljoen Nederlandse borden. Alhoewel supermarkten zijn opgezet vanuit het idee van individuele keuzevrijheid, is het hoogste tijd om kritisch te kijken naar de huidige invloed van supermarkten op wat en hoe wij eten. Supermarkten beïnvloeden namelijk niet alleen wat, hoe en wanneer wij eten, maar hiermee ook de sociaal-maatschappelijke gevolgen ervan. Maar waar komen deze, nu onmisbare, winkels eigenlijk vandaan?

De eerste ‘zelfbedieningswinkel’ in Nederland werd geopend in 1946 door Chris Woerkom in Nijmegen. Deze werd gevolgd door Dirk van den Broek in 1948 en vier jaar later door Albert Heijn in Schiedam. Dit was een revolutionaire ontwikkeling. Vanaf nu hoefde de klant niet meer in de rij te staan bij de kruidenier om te vragen naar specifieke producten maar kreeg de vrijheid om etenswaren zelf uit de winkelschappen te pakken. Alhoewel dit in het begin met wat gêne gebeurde, vervloog de terughoudendheid verrassend snel en raakte men gewend aan deze nieuwe vorm van keuzevrijheid.

Deze nieuwe winkels verspreidden zich in razendsnel tempo door het hele land. Terwijl Nederland in 1961 nog maar 50 supermarkten telde, waren dit er zes jaar later al 700. Doordat de producten nu niet meer direct door de kruidenier werden aangeboden, moesten zij zichzelf verkopen vanuit steeds voller wordende schappen. Dit leidde niet alleen tot een revolutie in de verpakkings- en reclamebranche, maar ook in de manier hoe de consument eten kocht, bewaarde en at. Het was nu niet meer de deskundige kruidenier die van achter de balie de klant adviseerde, maar de verpakkingen, labels en reclames van producten. Deze logistieke veranderingen leken op dat moment wellicht niet zo groots maar beïnvloeden vandaag de dag nog hoe wij boodschappen doen.

Minder vaak naar de winkel hoeven door meer te kopen werd snel het nieuwe gemak. Hiervoor moesten producten niet alleen steeds langer houdbaar zijn maar ook gemakkelijker te bereiden. Meegaand met deze trend kondigde Albert Heijn in 1974 aan zelf broodjes te gaan bakken in de winkels. Het bedrijf Meneba had hiervoor een speciale productiewijze ontwikkeld waarvoor geen bakkersopleiding nodig was. Met deze methode kon diepvriesdeeg in iets meer dan een uur ontdooien en rijzen. Dit was een groot verschil ten opzichte van ambachtelijk brooddeeg dat minimaal een nacht moet fermenteren. Met dergelijke stappen ontnamen supermarkten de klanten simpelweg de noodzaak om ook nog andere winkels te bezoeken. Alles was binnen handbereik en met de steeds langere openingstijden was het nu ook altijd binnen handbereik. In 1989 verkocht Albert Heijn al 6000 producten en meldde het assortiment te komende jaren te willen vergroten. Dit met de missie om bij te dragen aan ‘gezonder, geprepareerd en magnetron-klaar eten’ (1989, NRC). Deze belofte is het bedrijf nagekomen: vandaag de dag verkoopt Albert Heijn XL maar liefst 30,000 producten.

Ook al pasten de woorden gezond, geprepareerd en magnetron-klaar toen nog in één zin, uitte men zelfs in ‘75 al zorgen over de toenemende hoeveelheid verpakte en kant-en-klaar producten. In een open brief in het NRC Handelsblad naar aanleiding van een artikel over vleesconsumptie schreef een lezer ‘Als ik tegenwoordig door de supermarkt loop (ik koop er bijna nooit), dan ijs ik van het ‘geraffineerde’ voedsel wat daar te koop is’ (NRC Handelsblad 1975).

Alhoewel er wel tegengeluiden klonken, was de massa blij het nieuwe supermarkt-gemak. En om nog meer producten tegelijk te kunnen kopen werd één product onmisbaar: de koelkast. Op deze vraag speelden supermarkten dan ook snel in. Mede door kortings- en zegelacties van ketens zoals Albert Heijn werden koelkasten voor een groot deel van de bevolking betaalbaar. In 1960 bezat nog maar 10% van de Nederlandse bevolking een koelkast en tien jaar later al 93%. Terwijl het stimuleren van het kopen van koelkasten niet gebaseerd was op een officiële marketingstrategie, kan het bezit van een koelkast wel voor een groot deel worden toegeschreven aan de ontdekking van de supermarkt.

De voordelen die de stormachtige groei van supermarktketens in de jaren zestig met zich mee bracht werden omarmt. Ambacht maakte plaats voor efficiëntie en gemak. Het scheelde tijd, geld en gaf de klant een ervaring van individuele keuzevrijheid. Nu, bijna zeventig jaar later, is het hoogste tijd om ons af te vragen hoeveel van deze individuele keuzevrijheid nog over is. In onze maatschappij is inmiddels een leven zonder supermarkten, zonder producten van over de hele wereld binnen handbereik, ondenkbaar geworden. In de laatste zeventig jaar hebben wij onze keukens anders ingericht, onze diëten, manieren van koken en eten met elkaar aangepast. Zo hebben supermarkten ons niet alleen gemak verschaft, maar ook ons voedingspatroon en relatie met voedsel beïnvloedt. Juist door deze ingrijpende rol in ons leven is het van belang om het functioneren en de machtsposities van supermarkten te onderzoeken en uit te lichten.

https://www.smallstreammedia.nl/artikel/ssm/14621/de-invloed-van-supermarkten-op-wat-en-hoe-wij-eten/#.XZw8IJMzau4

Posts created 19

5 gedachten over “Deel 1: De ontdekking van de supermarkt

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven